Ameland en Borkum stimuleren de ontwikkeling van waterstof
Het Duits-Nederlandse samenwerkingsproject H2Watt van start
10 september 2019, Leer
Het gebruik van waterstof wordt beschouwd als de belangrijkste technologie van de toekomst bij het vormgeven van de energietransitie. Op dit moment zijn er tal van verschillende projecten en initiatieven die betrekking hebben op de invoering van waterstof of methoden voor de productie, de opslag, het vervoer en het gebruik van waterstof. Tot op heden ontbreekt de samenhang in de verschillende projecten.
In het onlangs gestarte project "H2Watt" hebben tien Duitse en Nederlandse bedrijven en instellingen hun krachten gebundeld onder leiding van MARIKO GmbH uit Leer en de FME, werkgeversorganisatie uit Groningen. Samen willen zij de economie aan beide zijden van de grens voorbereiden op de nieuwe eisen en mogelijkheden die voortvloeien uit de invoering van waterstof. Tevens willen ze de technologische ontwikkeling en kennisoverdracht in de waterstofeconomie stimuleren. De Waddeneilanden Ameland aan de Nederlandse zijde en Borkum aan de Duitse zijde dienen als eerste toepassingsgebieden.
Door de natuurlijke omstandigheden in de Waddenzee zijn er optimale omstandigheden voor de productie van "groene" waterstof, bijvoorbeeld met behulp van wind- en zonne-energiecentrales of zelfs getijdencentrales. Een ander voordeel van de ligging van het eiland is dat het aanbod autonoom kan worden bekeken in een gesloten systeem. "We maken van de twee eilanden een echt laboratorium voor concrete waterstoftoepassingen", zegt Axel Held, van het Nordseeheilbad Borkum GmbH, die een veelbelovende mogelijkheid ziet in het gebruik van waterstof ter ondersteuning van Borkum op weg naar een nul-emissie-eiland. Ook Ameland heeft deze claim. Hier is de afgelopen jaren intensief gewerkt aan het genereren van regeneratieve energieën. "We zijn op zoek naar geschikte technologieën om de overtollige elektriciteit van ons zonnepark, die we niet aan het net kunnen leveren, tijdelijk op te slaan en later weer beschikbaar te stellen", meldt Luc van Tiggelen, projectmedewerker van de gemeente Ameland.
Er zijn gebruiksmogelijkheden voor het gebruik van waterstof in woonwijken, het weg- en spoorvervoer, de scheepvaart, de landbouw en de verwerkende industrie. De toepassingen die binnen H2Watt worden overwogen, zijn afgestemd op de specifieke lokale omstandigheden en randvoorwaarden van de twee Waddenzee eilanden. Een "pilot-toepassing" waaraan wordt gewerkt, betreft de omschakeling van de Borkumer spoorwegen op waterstofaandrijving, legt Theodor Robbers van Borkumer Kleinbahn und Dampfschiffahrt GmbH uit, die via het Duits-Nederlandse consortium graag toegang krijgt tot grensoverschrijdende expertise.
Het eerste proefproject van de Amelanders betreft de uitrusting van een watertaxi met een brandstofcel op waterstof. Verdere toepassingsprojecten zijn in voorbereiding.
De wetenschappelijke ondersteuning van H2Watt wordt verzorgd door de Hogeschool Emden/Leer, die wordt vertegenwoordigd door de afdelingen Energietechnologie en Maritieme Wetenschappen. De andere partners zijn Wagenborg Shipping B.V., Resato International B.V., abh Ingenieurtechnik GmbH, HyGro Technology B.V. Het doel van het consortium is om een intelligent leveringssysteem te ontwikkelen dat kan dienen als "blauwdruk" voor grotere gebieden.
H2Watt heeft een periode van twee jaar en bedraagt EUR 2,2 miljoen. Zo kunnen de eerste startprojecten worden opgestart, kan een grensoverschrijdend waterstofnetwerk worden gevormd en kan de basis worden gelegd voor een groot aantal technologie projecten op de eilanden. Geïnteresseerde bedrijven worden van harte uitgenodigd om zich bij het netwerk aan te sluiten en gebruik te maken van het "Waterstof laboratorium Ameland/Borkum".
"Het H2Watt-project wordt medegefinancierd in het kader van het INTERREG V A-programma Duitsland-Nederland met middelen van het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO), de deelstaat Nedersaksen (Nedersaksisch ministerie voor federale en Europese zaken en regionale ontwikkeling) en de provincies Drenthe, Friesland en Groningen. Het wordt begeleid door het programmabeheer INTERREG in de Eems-Dollardregio (EDR)".